De printer gebruiken terwijl u niet thuis bent
Voorbereidingen voordat u weggaat
Door uw computer en de printer te verbinden via Draadloos direct, kunt u vanaf uw computer afdrukken, zelfs als u niet thuis bent.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een instelling voor een Draadloos direct-verbinding en het printerpictogram kunt opslaan op de computer.
Belangrijk
- Wanneer u deze verbinding buiten gebruikt, moet u niet verbinden met een 5 GHz-netwerk (SSID).
- Schakel de printer uit wanneer u deze buitenshuis vervoert. Zie Beperkingen voor meer informatie.
Stel Draadloos direct in op de printer.
Selecteer
(Instellen) op het startscherm van het LCD-scherm van de printer en druk op de knop OK.Selecteer LAN-instellingen (LAN settings) en druk op de knop OK.
Selecteer Wi-Fi en druk op de knop OK.
Selecteer Geavanceerde modus (Advanced mode) en druk op de knop OK.
Selecteer Uitschakelen (Disable) en druk op de knop OK.
Druk eenmaal op
(knop Terug) op de printer om terug te keren naar het vorige scherm.Selecteer Draadloos direct (Wireless Direct) en druk op de knop OK.
Selecteer Geavanceerde modus (Advanced mode) en druk op de knop OK.
Volg de instructies op het scherm om Draadloos direct in te schakelen.
Selecteer AAN (ON) in het bevestigingsscherm voor het wachtwoord en druk op de knop OK.
-
Schrijf het wachtwoord op.
Het wachtwoord wordt gebruikt wanneer een computer wordt verbonden met de printer.
Druk op de knop OK.
Selecteer 2.4GHz/5GHz-switch (2.4GHz/5GHz switch), selecteer de frequentieband die u wilt gebruiken en druk vervolgens op de knop OK.
Maak een pictogram voor Draadloos direct op de computer.
Voor Windows:
Klik op het netwerkpictogram onderaan het bureaublad.
Druk op de knop Wi-Fi om Wi-Fi in te schakelen.
Selecteer 'DIRECT-XXXX-TR160 series' in de lijst met netwerken (SSID's) (waarbij X staat voor alfanumerieke tekens).
-
Voer in het invoerscherm het wachtwoord in dat u eerder hebt opgeschreven en klik vervolgens op Verbinden (Connect).
Opmerking- Als in het invoerscherm de melding 'De pincode van het routerlabel invoeren' wordt weergegeven, selecteert u 'Verbinding maken met behulp van een beveiligingssleutel' onder het invoerveld om naar het invoerscherm voor het wachtwoord te gaan.
Selecteer Instellingen (Settings) > Apparaten (Devices) > Printers en scanners (Printers & scanners) > Een printer of scanner toevoegen (Add a printer or scanner).
Wacht tot de beschikbare printers verschijnen, selecteer de printer die u wilt toevoegen en klik vervolgens op Apparaat toevoegen (Add device).
Voor macOS:
Open Systeeminstellingen (System Settings) en schakel vervolgens Wi-Fi in.
Selecteer 'DIRECT-XXXX-TR160 series' in de lijst met netwerken (SSID's) (waarbij X staat voor alfanumerieke tekens).
Voer in het invoerscherm het wachtwoord in dat u eerder hebt opgeschreven en klik vervolgens op Verbinden (Connect).
Selecteer Systeeminstellingen (System Settings) > Printers en scanners (Printers & Scanners) > Printer, scanner of fax toevoegen... (Add Printer, Scanner or Fax...) en selecteer vervolgens de printer die u wilt toevoegen in het weergegeven dialoogvenster.
-
Selecteer uw printer of Secure AirPrint bij Gebruik (Use) en klik vervolgens op Toevoegen (Add).
Opmerking-
Controleer het volgende als de printer niet wordt weergegeven.
- De firewallfunctie van uw beveiligingssoftware is uit.
-
Opmerking- Als meerdere pictogrammen met dezelfde naam worden gemaakt, wordt het aanbevolen de naam te wijzigen zodat u eenvoudiger onderscheid kunt maken tussen de pictogrammen.
Afdrukprocedure
Afdrukken terwijl u niet thuis bent
Opmerking
- Als u een smartphone of tablet wilt gebruiken, kunt u 'computer' in de afdrukprocedure lezen als 'smartphone' of 'tablet'.
- Als u wilt afdrukken via een mobiele router, is er geen voorbereiding nodig. Verbind de computer en de printer met de mobiele router en sla vervolgens de instelling op.
Schakel de printer in.
-
Schakel de computer in.
Opmerking- Controleer of het Wi-Fi van de computer is verbonden met de netwerknaam (SSID) van uw printer.
-
Afdrukken.
Opmerking- Selecteer voor gebruik de printer die is verbonden met Draadloos direct.
Afdrukken nadat u weer thuis bent
Schakel de computer in.
Schakel de printer in.
-
Afdrukken.
Opmerking- Controleer of het Wi-Fi van de computer en de printer is verbonden met de netwerknaam (SSID) van de draadloze router.
- Selecteer voor gebruik de printer die is verbonden met de draadloze router.
